Geschiedenis van Geulle

De naam Geulle
Geulle ontleent zijn naam aan het  riviertje de Geul, dat vroeger onder of tegenover het dorp in de Maas stroomde, maar dat  nu ongeveer 5 km. zuidelijker doet, aan het  Voelwammes te Bunde, omdat volgens de  overlevering de Maas de bedding van de Geul heeft overgenomen.

De Geul ontstaat uit een aantal brontakken nabij het gehucht Lichtenbusch, gem. Raeren (B). Dit is nabij de Duitse grens. (Een van de brontakken ontspringt in de kelder van boerderij “Todtleger”). Raeren valt niet onder Belgisch-Limburg, maar, evenals Moresnet trouwens, onder de Waalse prov. Luik. De Geul stroomt nergens door Belgisch-Limburg; de Gulp overigens wel (door Voeren) De Geul komt bij Cottesen (Epen) Nederland binnen en wordt o.a. gevoed door de  Selzerbeek (Wittem), de Eijserbeek (Wijlre) en de Gulp (Gulpen).  Het woord  “Geul” betekent beek of  rivier. Het woord Gulp is afgeleid van Göll-op, boven-  of hogerbeek.

In oude geschriften wordt de naam  Geulle op zeer veel verschillende manieren geschreven: Goila (891), Goilla  (1334), Guel  (1375), Gole (1378), Gheule (1420), Goele (1439), Gole (1462), Goel (1470), Guelle (1474),  Goelle / Goille (1475), Goele / Goel / Goll / Gola (1545), Ghoele / Goele / Goyle (1661),  Gheul (1793).


De historie van Geulle
De geschiedenis van Geulle is nauw verweven met die van het kasteel en zijn bewoners. Telgen uit voorname adellijke geslachten, die de voormalige heerlijkheid Geulle bestuurd hebben. Daarmee wil evenwel niet gezegd zijn, dat de geschiedenis van dit dorp slechts teruggaat tot de Middeleeuwen. Zij beslaat een indrukwekkende periode van duizenden jaren. Uit vondsten in de buurplaatsen Elsloo en Stein aangetroffen is het niet vermetel te geloven, dat de zogenaamde Bandkeramiekers er nederzettingen hebben gehad. Zij leefden 3000 jaar vóór Christus. Met nog meer zekerheid valt aan te nemen, dat Kelten en Eburonen in deze streek gewoond hebben en dat hun overheersers, de Romeinen, dankbaar gebruik hebben gemaakt van de strategische hoogten rondom Geulle. Een van de Romeinse heirbanen, die van Tongeren naar Nijmegen zou via de Snijdersberg en Moorveld hebben gelopen. Zeker is ook, dat de plaats veel te lijden heeft gehad van binnenvallende Noormannen, die nabij de Geul verslagen werden door koning Arnulf.

Vrome legenden willen, dat de eerste en de laatste bisschop van Maastricht, Sint Servatius resp. Sint Hubertus, er tussen 380 en 720 geweest zijn. Bisschop nummer een zou bij het zien van Geulle vanaf een van de bergtoppen het dorp gezegend hebben en zijn latere opvolger zou overvloedige regen hebben afgesmeekt over het verdorde land en over de Maas, zodat deze rivier weer bevaarbaar werd. Hoe dit ook zij, vast staat, dat Geulle al vroeg gekerstend was en dat de eerste kerk van steen een of meer houten voorlopers heeft gekend. Uit historische documenten blijkt, dat Geulle vóór 1298 behoorde tot de uitgestrekte goederen van de abdij van het Duitse Kornelimünster. In dat jaar namelijk verkocht de toenmalige abt de gronden bij de Maas aan Walram van Valkenburg, Ruim twee eeuwen later bezat het dorp een zodanige status, dat Karel V het in 1554 tot heerlijkheid verhief. De eerste heren van Geulle maakten deel uit van het geslacht van Hoensbroeck. Een van hen, Wolter, zoon van Gothard van Hoensbroeck en Geertruid van Scheiffart de Merode, geldt als stichter van de linie van Geul. Zijn nazaat, Conrad Ulrich. baron van Hoensbroeck-Geul, is de geschiedenis ingegaan als groot bouwheer. Hij liet in Geulle rond 1620 een imposante waterburcht bouwen à la het nog bestaande kasteel van Hoensbroek en pakte gelijk ook het herstel van de bouwvallige kerk aan. Hij deed dit zo grondig, dat het dorp een compleet nieuwe kerk kreeg op de 14e eeuwse toren na. Tijdens zijn leven werd de heerlijkheid Geulle gepromoveerd tot graafschap, wellicht mede onder invloed van de aanwezigheid van een machtig kasteel met kerk. Van de laatste heer uit het geslacht van Hoensbroeck-Geul, graaf Herman Otto, erfde zijn dochter Anna, Maria, Bernardina, Appolliona, Philippa in 1762 het slot Geulle. Daarmee dook een nieuwe naam op in de lijst van heren van Geulle, die van haar echtgenoot graaf Frans-Xavier van HohenzollernHechingen, kolonel in keizerlijke dienst. Hij stierf in 1765 als vader van 4 kinderen. Zijn weduwe stierf in 1798. Zijn enige dochter Felicitas trouwde met graaf Maximiliaan van Hoen tot Neufchateau, die tot aan zijn dood in 1823 schout was in Geulle. Via nog enkele andere grafelijke eigenaars kwam het trotse kasteel van Geulle in handen van graaf Emil, Desiré, Antoine d’Oultremont, slechts korte tijd van 1842 tot 1848. In 1948 gaf hij aan Guipart en Lennaerts opdracht gaf de magnifieke burcht, omgeven door meerdere grachten te slopen. Daarmee bewees deze heer Geulle een heel slechte dienst. Het dorp verloor een van zijn voornaamste architectonische pronkstukken: het eigenlijke kasteel. Dat werd met de grond gelijk gemaakt, op het carrévormige voorgebouw na. Gelukkig bleef dit staan. Het mag er nog altijd zijn, zeker na een recente restauratie. Het restant van de vroegere burcht van Geulle geeft een duidelijke indruk van het in 1626 opgerichte bouwwerk en draagt nog altijd de naam: kasteel. De afbraak van het slot van Geulle is een van de bewogen episoden uit de historie van deze plaats. Overigens niet de enige.

Onder de heerschappij van de “staatsen” had de overwegend katholieke bevolking veel te lijden van de door de machthebbers geprotegeerde protestanten. Hun aanhang ter plaatse was erg gering, maar toch kreeg Geulle een dominee in 1660, die jarenlang met zijn weinige getrouwen heer en meester was in de rooms-katholieke kerk van dit dorp. De protestantse gemeente bleef tot 1819 bestaan. Toen verliet de laatste predikant Geulle om met zijn gemeente te verhuizen naar Beek. Ook de roemruchte bende van de “Bokkenrijders” heeft in dit dorp behoorlijk huisgehouden, getuige de terechtstelling van meerdere leiders. Zij stierven de dood aan de galg in 1773. De meest bekende “bokkenrijder” van deze groep was Arnoldus Rachels uit Geulle. Ruim twee decennia later brak opnieuw een woelige tijd aan met de Franse Revolutie. Die maakte een eind aan het bestuur van de feodale heren en gaf de aanzet tot de latere democratie. In de persoon van Herman Alberigs kreeg Geulle zijn eerste (gekozen) burgemeester. Zijn bestuursmacht was beperkt, daar de schout het nog een tijdlang voor het zeggen had. Met magistrale volmachten toegeruste burgemeester was de door koning Willem I benoemde Petrus Scheepers. Hem was geen rustige periode gegund, omdat de scheiding van België en Nederland gepaard ging met onlusten. De Belgische autoriteiten, die tussen 1830 en 1839 in grote delen van ZuidLimburg de baas waren, stuurden burgemeester Scheepers de laan uit en stelden in zijn plaats aan de jeugdige Conrad Maassen, van boerenafkomst en pas 25 jaar oud. Hij kweet zich zo goed van zijn taak en was zo geliefd bij de Geullenaren, dat hij ook na de door velen betreurde definitieve afsplitsing van het tegenwoordige België in functie bleef. Zoals wel vaker het geval is riep het optreden van de bekwame Maassen in bepaalde kringen verzet op. Zijn tegenstanders schuwden het lage wapen van laster niet en beschuldigden hem van fraude. Burgemeester Maassen zou zich gelden van de gemeente hebben toegeëigend en belandde in 1853 in de gevangenis. Zijn opvolger, ex-luitenant van het Indisch leger, Schoenmakers, was allesbehalve geliefd. Eerder gehaat. Tot groot genoegen van de dorpelingen moest hij het veld ruimen voor z’n onschuldig bevonden voorganger. Dit leidde tot algehele rehabilitatie van burgemeester Maassen en tot een uitbundig feest bij zijn terugkeer als burgemeester. Hij bleef zijn ambt bekleden tot 1865. De uit Heerlen afkomstige rentmeester Joseph Vijgen werd de nieuwe magistraat van Geulle. Onder zijn leiding kwam veel tot stand. Mede door zijn ijveren kreeg het dorp een eigen muziekkorps, fanfare “St. Caecilia”, later omgezet in een harmonie. Ook burgemeester Vijgen lokte tegenstand uit, onder meer van oppositieleider Servatius Thijssen. De politieke rivalen veroorzaakten in menige raadsvergadering heel wat gekrakeel. Overigens niet specifiek voor die tijd! De oppositie van Thijssen verdween op slag – en ook dit komt wel meer voor -, toen hij in 1896 bezit mocht nemen van de voorzitterszetel en burgemeester werd. Twintig jaar lang, tot 1916, bleef hij in functie.

Precies twee keer zo lang duurde de ambtsperiode van zijn opvolger, burggraaf Alphons van Aefferden. Hij was burgemeester én kasteelheer. Aan hem heeft Geulle bijzonder veel te danken. Niet op de laatste plaats het feit, dat hij tijdens zijn veertigjarige ambtstermijn (1916-1956) ervoor zorg droeg, dat zijn gemeente behouden de twee dramatische wereldoorlogen doorkwam. Door zijn huwelijk met dochter Germaine van Paul Brouwers, die in 1898 van de toenmalige eigenaars van het kasteel dit monumentale gebouw aankocht, werd burgemeester van Aefferden in 1915 de zoveelste kasteelheer. Dit was het geval tot 1974. Zijn vertrouwde woonomgeving vormde voor hem het mooist denkbare decor voor de viering van zijn 90-ste verjaardag. Die gelegenheid grepen de Geullenaren aan om hun voormalige burgemeester-kasteelheer dank te brengen voor zijn voortdurende waakzaamheid ten behoeve van het behoud van het landelijk karakter van Geulle. Daarvoor hebben zijn opvolgers, de burgemeesters mr. R. van de Ven (1956-1972), L.P.H. Scheepers (1972-1975) en J.M.J. Galiart (1975-1980) zich eveneens met succes ingespannen, zonder hun zorg om de burgerij te laten profiteren van moderne voorzieningen, te verontachtzamen. Na het vertrek van burgemeester Galiart, die net als zijn direkte voorganger op grond van zijn gezondheidstoestand ontslag nam, was de meest gigantische, gemeentelijke herindelingsoperatie van Nederland reeds in gang gezet.


Geulle en de gemeente Meerssen
Op 1 januari 1982 zorgde een grootschalige herindeling er voor dat de tot dan toe zelfstandige gemeente Geulle samen met de gemeenten Meerssen, Bunde en Ulestraten, werd samengevoegd tot de gemeente Meerssen. 


Geulle in kaart gebracht
Geulle is gelegen in Zuid-Limburg. In het noorden wordt Geulle begrensd door Elsloo (gem. Stein), in het oosten door Beek en Ulestraten, in het zuiden door Bunde en in het westen door de Maas. De Maas vormt hier tevens de grens met België. Aan de overzijde van de Maas ligt het Belgische dorp Uyckhoven. In vroeger tijden liep de Maas om Uyckhoven heen en waren deze plaats en Geulle zeer nauw met elkaar verbonden. De spoorlijn Eindhoven – Maastricht snijdt het dorp doormidden, een hoger en een lager gelegen deel. Het Julianakanaal snijdt vervolgens het lager gelegen deel nogmaals in twee delen. U vindt hier diverse kaarten van Geulle:


Beroemde inwoners van Geulle
Door de eeuwen heen is Geulle de thuishaven geweest van diverse beroemde Nederlanders, zoals de architect van der Mey, de dichter Felix Rutten en de schrijfster Marie Koenen


Geulse sagen en legenden
Van Geulle zijn diverse sagen en legenden bekend. Een aantal hiervan werden door Pierre Kemp (1886 – 1967) opgetekend in het boek ‘Limburgse sagen en legenden’. Enkele van deze vindt u hier


Monumenten van Geulle
Behalve mooie dorspgezichten bezit Geulle ook enkele mooie monumenten. Naast het Kasteel van Geulle en de Sint Martinuskerk valt hier ook zeker de Molen van Geulle onder. Meer over deze unieke molen en de geschiedenis hiervan vindt u op deze pagina.


Kroniek van Geulle
In januari 2002 zijn Lou van Kan en Arthur Sassen begonnen met het opstellen van “de Kroniek van Geulle”. In deze kroniek zijn alle voor Geulle belangrijke datums opgenomen. Per datum staat vermeld wat er die dag gebeurde. De kroniek van Geulle op deze site (te benaderen door op het wapen van Geulle te klikken links-boven in het scherm) laat per dag zien wat er die dag gebeurde. Tevens worden er enkele belangrijke gebeurtenissen in die maand genoemd.