Geschiedenis van Sint Martinusparochie

De parochie van Sint Martinus is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid reeds voor of omstreeks het jaar 1000 gesticht. Zeker is, dat in 1300 reeds een pastoor was aangesteld en zeker is eveneens dat in 1307 reeds een zelfstandige parochie bestond, ressorterend onder het landdekenaat Susteren. Zeker is ook dat Uikhoven, een dochterkerk van Geulle, in 1298 reeds een kapel bezat. Met recht kan worden aangenomen, dat de parochie Geulle toen reeds lang bestond en een eigen kerk of kapel bezat. Deze was waarschijnlijk van hout of van’ bretplanken’ zoals toen gebruikelijk was.

Onbekend is eveneens het jaartal waarin de tweede kerk gebouwd werd. Deze was in elk geval niet van hout maar van mergel zoals aan de thans nog bestaande toren te zien is. Bij de (gedeeltelijke) afbraak van de toenmalige kerk in 1920 kon ter hoogte van de overkapping aan de binnenzijde van de toren duidelijk worden waargenomen, dat deze reeds twee kerken aan zijn zijde gezien had.

Van de derde kerk rest niets meer behalve de toren en het priesterkoor (de huidige dagkapel). Zij werd gesticht door de Heer van Wolder en diens zoon Conrard Ulrich van Hoensbroek, die mede-heer van Geulle schijnt te zijn geweest. Deze derde kerk werd op O.L.Vrouwe Geboortedag 1626 geconsacreerd door bisschop Jacobus a Castro van Roermond. Deze Amsterdammer van geboorte was de derde bisschop van Roermond.

De vierde kerk werd in 1920 gebouwd dwars door de bestaande kerk. Daaraan dontleent de huidige kerk zijn typische kruisvorm Bouwheer was psstoor R. Voncken. Achter de ‘eerste steen’ die werd gelegd bij de bouw van deze kerk in 1920 is een loden koker ingemetseld, waarin een tekst is opgeborgen die herinnert aan de bouw van deze kerk. Naar analogie daarvan is bij de restauratie van de kerkhofmuur in 1999 eveneens een koker met herdenkingstekst ingemetseld in de steen die is aangebracht naast de hoofdpoort. Zie aldaar.


Antonius Haesech, 100 jaar pastoor te Geulle

Pastoors zijn net gewone mensen. Ze zijn er in allerlei soorten en van diverse pluimage. Zelfs in een kleine parochie als Geulle kan men daarvan meespreken. Ook zonder dat we voorbeelden noemen, kan menigeen zich daarbij iets en iemand voorstellen. Zeker als we de meer dan 1000-jarige geschiedenis van onze parochie in ogenschouw nemen. In zijn boek ‘Uit Geuls verleden’ laat pastoor Aug. Kengen zijn voorgangers de revue passeren, waar mogelijk met een kleine karakterschets.

Er is er één aan wie op verschillende plaatsen uitvoerig aandacht wordt besteed: Antonius Haesech. De man bestond het om van de 125 levensjaren die hem werden gegund (1461 – 1586), er meer dan 100 pastoor te zijn in Geulle.

Er zijn te veel historische bronnen uit uiteenlopende hoeken die bestaan en leven van deze geestelijke vermelden om aan zijn historische verschijning te twijfelen. Dat doet dan ook niemand, maar wel wordt getwijfeld aan het feit of hij inderdaad pastoor is geweest van ons Geulle. Er zijn geschiedschrijvers die hem pastoor laten zijn van Govi in Luxemburg of van Gellick in Belgie. Zelfs Geleen wordt genoemd, maar dat is aantoonbaar onjuist.

Blijft de vraag, hoe de man zo oud is kunnen worden. Daarover ondervraagd door de bisschop van Luik, antwoordde de bejaarde geestelijke: “Van drie zaken heb ik mij onthouden: van zinsgenot, dronkenschap en toorn”. Dus toch een echte pastoor…

Over pastoor Haesech is ook nog de volgende anecdote bekend:
Toen een vreemdeling eens een bezoek aan Geulle bracht, wilde deze meer weten over de bijzonderheden van het dorp. Hij sprak hierop een 80-jarige houthakker aan die nog aan het werk was. De oude man vertelde de vreemdeling dat hij deze vraag beter kon stellen aan zijn ongeveer 100-jarige vader die even verderop met dezelfde werkzaamheden bezig was. Maar, als de vreemdeling echt alles wilde weten over het dorp, dan kon hij zich toch beter tot de pastoor wenden, want deze had zowel hem als zijn vader nog gedoopt……. 

Hoe het ook zij, de parochie van Geulle is sinds onheuglijke tijden in het bezit van een schilderij van deze geestelijke, van wie gezegd wordt dat hij van middelbare lengte is geweest en ‘een schraal en door ouderdom ineengekrompen gezicht had, getekend door twee scherpe ogen en een knevel’. Het schilderij verkeerde in zeer vervallen staat, maar is onlangs op kosten van het kerbestuur geheel gerestaureerd. Het is op verzoek te bezichtigen.


Een schilderij van pastoor Haesech (links), met pastoor Swelsen (rechts) en Pierre Regout (midden). Regout liet
dit schilderij maken ter gelegenheid van het 50-jarig priesterfeest (20 september 1870) van de uit Bunde afkomstige 
Servatius Swelsen. De Maastrichtse industrieel Pierre Regout was behalve een vroeger klasgenoot van Swelsen ook
een huisvriend.

Meer over deze legendarische pastoor leest u in ‘Uit Geuls verleden” van pastoor August Kengen.