De parochie van het Onbevlekt Hart van Maria Geulle / Waalsen

door Sjir Webers

Kerk Onbevlekt Hart van Maria te Geulle/Waalsen


De Kerk van Waalsen is gelegen in Geulle-Boven (de berg), op de hoek van de Heerenstraat en de Hagedoornweg, op voormalig Ulestraten’s grondgebied; zij is toegewijd aan het Onbevlekt Hart van Maria. De kerk dateert uit het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw. 

Van veel oudere datum is de St. Martinuskerk aan de Maas in Geulle-Beneden. Deze kreeg in 1920 haar huidige (4e) vorm.


Direct na het einde van WO II gingen in Geulle-Boven stemmen op om hier een eigen kerk te bouwen. Een handtekeningenaktie had als resultaat dat 80% van de mensen voor een kerk boven op de berg waren. Het bisdom ging hierna snel overstag. Op 17 september 1945 benoemde Bisschop Lemmmens van Roermond Kapelaan Thijssen uit Linne tot voorlopig-rector van het nieuw op te richten “Rectoraat onder Parochie Geulle”. Eerst op 5 september 1946 zou zijn definitieve benoeming tot Rector in Waalsen-Geulle volgen.

Dat niet iedereen in Geulle gelukkig was met deze ontwikkeling zal duidelijk zijn. “Al komt de onderste steen boven, nooit zal er boven de berg een kerk gebouwd worden”, was het motto van de tegenstanders. Rector Thijssen zou daarop geantwoord hebben: “de eerste steen leggen wij onder en de rest er gewoon bovenop”.

Op een vraag aan de Z.E.H. Thijssen of hij – om te beginnen – kon volstaan met een schuur als “noodkerk” zou hij geantwoord hebben dat hij tijdens zijn evacuatie in WO II “zelfs al in varkensstallen Missen had gelezen”.

Op 24 oktober 1945 arriveerde Kapelaan Thijssen – al liftende op een vrachtwagen – in Geulle en vond een voorlopig onderdak (tot juni 1946) in Moorveld, bij de Kinderen Waelen. Vanaf juni 1946 woonde hij bij de Zusters van Ave Maria in Hussenberg, om in april 1948 vanhier te vertrekken naar zijn defintieve onderkomen, de toen gereed gekomen Pastorie aan de Heerenstraat. 

Op 25 oktober 1945 deed Kapelaan Thijssen zijn eerste Mis in de nu alweer geruime tijd geleden afgebroken kapel van de familie Pesch in Moorveld. De eerstvolgende zondag werd voor het eerst Mis gelezen in de – thans nog bestaande – vrijwillig door boer Twain Smeets ter beschikking gestelde schuur in Hussenberg, tegenover de huidige garage Van Brederode.

Hierna werd in de week om en om Mis gelezen in de kapel en in de schuur. De schuur zou gedurende 16 maanden als “noodkerk” in gebruik blijven. 

Voormalige noodkerk te Geulle

Op 5 september 1946 deelde de Bisschop mede dat hij tot Kerkmeesters van het nieuwe Rectoraat had benoemd Sjo Kengen, Sjeng Kerkhofs, Sjeng Dekers en Sjir Stevens. Van deze eerste kerkmeesters is alleen Sjir Stevens nog in leven. De kerkmeesters gingen direct na hun benoeming op zoek naar een geschikte lokatie voor een nieuwe “kerk”. 


Het Gemeentebestuur van Geulle, dat zich gepasseerd voelde door de initiatiefnemers en het bisdom, maakte tegen elke aangedragen lokatie bezwaar. Gelukkig dat de gemeente Ulestraten, die zich over een groot deel van het grondgebied van Waalsen uitstrekte, wel direct alle medewerking wilde verlenen. 

Het Gemeentebestuur van Geulle riep daarop de hulp in van de Commissaris der Koningin in Maastricht. Doch ook de Gouverneur kon Rector Thijssen niet vermurwen om op Geul’s grondgebied zijn kerk te bouwen. De Weduwe Elisabeth Lemmens-Pijpers uit het Steegske, de heer Peerke Pijpers van de Hussenbergstraat en de familie Baenens uit Moorveld schonken hun grond aan de Heerenstraat aan de Kerk om daarop en een noodkerk en een “echte” kerk te bouwen.


Op 2 september 1947 kon de “noodkerk” (thans het Gemeenschapshuis “De Kollekamp”) worden ingezegend door Deken Steegsmans van Meerssen. Een grote keet die de Duitsers op het einde van WO II in Valkenburg hadden moeten achterlaten was in sneltreinvaart door de aannemers Kurvers en Bollen uit Geulle omgetoverd tot een echte (nood)kerk.

Op 8 november 1953 werd door Deken Steegmans van Meerssen “De Eerste Steen” gelegd voor de nieuwbouw van de kerk, getekend door architect Dings. 

Kerk Onbevlekt Hart van Maria te Geulle/Waalsen

Aannemer was de firma Coppens uit Roermond. De aanneemsom bedroeg f 220.000,-. Het bisdom betaalde hiervan een kwart oftewel f 55.000. De rest moest van de “parochie” komen. Rector Thijssen volbracht dit huzarenstukje. Naar hem zou later een straat worden genoemd, de Rector Thijssenstraat.

Tot 1970 was Waalsen een Rectoraat. In dat jaar werd het Rectoraat officieel tot Parochie verheven.


Zoals gezegd is de Kerk van Waalsen toegewijd aan het Onbevlekt Hart van Maria. Het Parochievaandel dat steevast in de jaarlijkse Sacramentsprocessie wordt meegevoerd staat in de zijbeuk naast de sacristie.

De kerk is opgetrokken uit rode baksteen en vertoont een moderne architectuur, met sobere lijnen. Boven de hoofdingang is Maria de Onbevlekte Ontvangenis uitgebeeld door beeldhouder Arthur Spronken uit Beek. Boven het altaar bevindt zich een groot houten kruisbeeld dat is gemaakt door Jan Rummens uit Helden, dezelfde die ook het houten St. Joseph-beeld vooraan rechts in de kerk maakte.

De kruisweg en het beeld van de H. Isidorus, de patroon van de boeren, achterin de kerk, zijn van de hand van Sjef Drummen uit Heerlen. Er zijn verder beelden van de Moeder Gods in de kerk en in de zijkapel en een zeer waardevol houten H. Hart-beeld.

Achterin de kerk staat een fraaie doopvont. Aan de pilaren hangen doeken, voorstellende: Begrafenis, Huwelijk, Eucharistie en Doopsel, zijnde de vier kerkelijke hoogtepunten in een mensenleven en Pinksteren, Hemelaart, Pasen en Kerstmis, zijnde de belangrijkste vier kerkelijke feestdagen in het jaar.

Achterin de kerk hangen twee doeken voorstellende Maria en Joseph. Deze doeken die werden aangeschaft van geld dat was overgebleven bij de ingrijpende renovatie in 1980 en hingen oorspronkelijk links en rechts van het grote houten Kruisbeeld op het hoofdaltaar.

In de kerk is ook een fraai orgel aanwezig, gemaakt door de firma Verschueren uit Heijthuijsen, voor een prijs van f 25.000,- , aangeschaft tijdens de periode van Pastoor Kallen. Het kerkhof ligt pal achter de kerk. Hier staat sinds enkele jaren ook een Urnenmuur. Tijdens met name de periode van pastoor Kusters is veel werk gemaakt van dit kerkhof.


In 1970 vond in de kerk van Waalsen een grote “ombouw” plaats, iets wat rond die tijd in alle katholieke kerken gebeurde. Het Nederlands werd voortaan in de kerk de voertaal in plaats van het “archaische” Latijn. De priester stond vanaf dat moment niet langer met zijn rug naar de mensen toe maar ging vanaf toen met zijn gezicht naar de mensen toestaan. Bij die gelegenheid werd ook de prachtige communiebank gesloopt. In 1980 onderging de kerk tijdens de periode van Pastoor Haenen voor meer dan f 300.000,- een grondige restauratiebeurt, waarbij het dak geheel werd vernieuwd met leien, alles opnieuw werd geschilderd, het orgel een grote opknapbeurt kreeg en de centrale verwarming geheel werd vernieuwd en werd omgebouwd van olie op gas. Op 9 september 1995 -ten tijde van Pastoor Kusters- kreeg de kerk een nieuw ijzeren torenkruis, ontworpen door de Geulse kunstenaar Gene Steijns uit Moorveld, en dit bij gelegenheid van 50 jaar parochie Waalsen.

Rector Thijssen zou in 1959 Waalsen inruilen voor Maasbracht om daar Pastoor te worden. Hij zou in december 1959 in Waalsen worden opgevolgd door Rector Clerx afkomstig uit Neerbeek. 

Kerk Onbevlekt Hart van Maria te Geulle/Waalsen

In 1961 kreeg Rector Clerx assistentie in de persoon van Pater Daniels uit Schimmert. Pater Daniels zou in Waalsen blijven assisteren tot 1973, in welk jaar hij in het huwelijk trad. Rector Clerx zou in Waalsen bljven tot 1964, in welk jaar hij werd benoemd tot Pastoor te Schinveld, om nog wat later te worden benoemd tot Deken van Brunssum.

In 1964 werd Rector Clerx in Waalsen opgevolgd door Rector Kallen, afkomstig uit Maastricht. Bij het aantreden van Rector Kallen werd het Rectoraat omgezet in Parochie en mocht Rector Kallen zich voortaan Pastoor noemen. In 1974 vertrok Pastoor Kallen naar Kessel-Eik. Hij werd in Waalsen opgevolgd dor Pastoor Haenen, afkomstig uit Nederweert.

Kerk Onbevlekt Hart van Maria te Geulle/Waalsen

In 1988 ging Pastoor Haenen met Emeritaat. Hij werd in dat jaar in Waalsen opgevolgd door Pastoor Kusters, afkomstig uit Vijlen. Pastoor Kusters ontving op 10 februari 1996 van de Geulse Jeugdcarnavalsvereniging de hoge onderscheiding “het Gouwe Bingelke”. Op 15 oktober 2000 ging ook Pastoor Kusters met Emeritaat. Hij werd in Waalsen opgevolgd door Pastoor Dohmen, afkomstig uit Kerkrade, die enkele jaren eerder werd benoemd tot Pastoor in Bunde en -bij het vertrek van pastor Hartmann- ook tot Pastoor in Geulle-Beneden.

Op 1 december 2000, slechts enkele weken nadat hij als Pastoor van Waalsen met Emeritaat was gegaan, is, na een kortstondige ziekte, Pater Fons Kusters O.M.I. (Missionaris Oblaat van Maria) overleden.

Fons, die werd geboren op 1e Kerstdag in het jaar 1919, kwam uit een groot gezin. Samen met zijn tien broers en zusters groeide hij op in Melleschet, een gehucht van Vijlen. Op 8 september 1939, kort voor zijn 20ste verjaardag, deed hij zijn “Eerste Geloften” in Korbeek-LO bij Leuven (B.). Op 1 juli 1944 werd hij in Weert tot Priester gewijd. Na drie jaar binnen zijn Congregatie en in het Bisdom Roermond dienstbaar te zijn geweest, werd hij in 1947, nog geen 28 jaar oud, benoemd tot Aalmoezenier van de werkende jeugd in Limburg. Hij zou Aalmoezenier blijven tot 1955, in welk jaar hij werd benoemd tot Overste van het Klein-Seminarie, het Collegium Carolinum, in Ravensbos-Valkenburg. Hij zou dit werk blijven doen tot het jaar 1964, toen hij werd benoemd tot Overste in het Huis voor Late Roepingen in Duiven bij Arnhem.

Zijn verblijf hier was echter slechts van korte duur. Binnen het jaar was hij terug in Limburg om in Maastricht Directeur te worden van de Stichting Katholiek Werkhuiswerk. Hij zou deze functie vervullen van 1965 tot 1980. Kort na zijn terugkeer in het Zuiden werd hij in 1967 tevens benoemd tot Pastoor van de Hl. Barbara-parochie van Scheulder. Hier zou hij niet minder dan 16 jaar (tot 1983) als pastor blijven functioneren, waarbij hij zich zeer geliefd wist te maken bij zijn parochianen.

Op aandringen van het Bisdom stelde hij zich in 1988 – hij was toen al 67 jaar oud – weer beschikbaar voor de Eredienst en werd hij door de Bisschop benoemd tot Pastoor van Waalsen. Hij heeft hier – volgens zijn eigen zeggen – twaalf fantastische jaren doorgemaakt. Om gezondheidsredenen vroeg hij “Roermond” op 1 juli 2000, 56 jaar nadat hij tot priester was gewijd, om ontslag. Dit ontslag werd hem door Bisschop Wiertz van Roermond op de meest eervolle wijze en onder dankzegging voor zijn vele verdiensten per 15 oktober 2000. verleend. Onder grote belangstelling nam hij afscheid van zijn geliefde parochianen om dan toch eindelijk, op bijna 81-jarige leeftijd intussen, met Emeritaat te gaan. Het zou een afscheid voor eeuwig worden. 

Al direct na zijn terugtreden openbaarde zich een ernstige leverziekte. Op vrijdag 1 december 2000, ‘s morgens om 06.00 uur, overleed Fons Kusters in zijn woning aan de Heerenstraat. Op dinsdag 5 december vond in de Kerk van Waalsen een druk bezochte plechtige Herdenkingsdienst plaats, waarbij de Overste van de Congregratie van de Oblaten en een Collega-Oblaat, alsmede Pastoor Dohmen van Waalsen en diens Kapelaan R. Schols voorgingen. Tijdens de Hl. Mis werd een fraai gedachtenisprentje uitgereikt, waarvan de tekst grotendeels door de overledene zelf nog was opgesteld en die als volgt luidt:

“Aan allen die ik, hoe dan ook, onrecht, verdriet of pijn heb aangedaan, vraag ik ootmoedig om vergeving. Ik weet dat het niet gebeurde uit boosheid of vijandigheid; het gebeurde eerder uit zwakheid, uit angst of te grote bezorgdheid. Ik dank God voor het leven dat Hij mij gaf. Het was een voorrecht binnen de Congregatie en de Kerk dienstbaar te mogen zijn. Allen die mij daarbij met liefde, vriendschap en trouw tot steun waren, zeg ik nogmaals hartelijk dank. Zij moeten weten, dat deze simpele woorden onvoldoende tot uitdrukking brengen wat ik bedoel te zeggen: Moge God het u rijkelijk belonen. Dankzij u heb ik geleefd en ben ik in staat geweest te werken: warmte en licht uitstralen naar wie dat nodig hadden. Ik kan daar alleen maar dankbaar voor zijn en u vragen: Geef dat licht- die warmte- die blijde boodschap door aan elkaar: Doe dit tot mijn gedachtenis. Medebroeders, familie, lieve vrienden en allen met wie ik, gebrekkig, maar eerlijk bedoeld, de levensweg ben gegaan als mens, als priester Oblaat van Maria, vergeet mij niet in God’s barmhartigheid aan te bevelen. Treur niet om mij! Wees dankbaar en blij dat wij er zo voor elkaar mochten zijn. Leef moedig verder, vertrouwend op God’s belofte dat wij elkaar eens zullen weerzien in het land waar verdriet plaats maakt voor vreugde. A Dieu – tot ziens bij God!”